Naaitip | Stof knippen
Hoeveel stof heb je nodig?
Kijk daarvoor naar het schema dat is afgebeeld bij de werkbeschrijving.
• Gebruik je grote dessins zoals ruiten, dan is er meer stof nodig: leg de patroondelen zo op de ruit of het dessin, dat deze na het stikken mooi doorlopen.
• Let op: katoen en linnen kunnen krimpen bij het wassen. Was, droog en strijk deze stoffen voordat je de delen gaat knippen.
De patroondelen op de stof leggen
Leg de patroondelen in één richting, rekening houdend met de vleug of het dessin. Patroondelen horen recht van draad uit de stof geknipt te worden. In het patroondeel staat de recht van draad lijn aangegeven. Zorg dat deze lijn evenwijdig loopt met de zelfkant van de stof. Let op: Sommige delen liggen meerdere keren op het knipvoorbeeld.
Het knippen van de stof
Stofvouw
De vouw die ontstaat als de stof wordt dubbelgevouwen.
Zelfkant
Is de afgewerkte rand van de stof.
Stof in de breedte dubbel
Vouw de stof dubbel waarbij de goede kanten van de stof en de zelfkanten op elkaar liggen.
Stof enkel
Leg de stof open met de goede kant naar boven. Let op dat je in dit geval linker en rechter patroondelen knipt.
Twee stofvouwen
Vouw de stof naar het midden dubbel, zodat de zelfkanten in het midden óf op de gewenste breedte tegen elkaar aan komen te liggen. Hierdoor ontstaan twee stofvouwen.
Voor je begint
Breng na het knippen en verstevigen de buitenlijnen van het patroon op de stof aan. Geef ook de lijnen en tekens van het patroon op de stof aan. Dat kan met kleermakerskrijt, potlood of door middel van doorslaan.
Doorslaan
Met doorslaan rijg je met rijgdraad door beide stoflagen precies rondom het patroon lusjes. Je werkt met een dubbele draad en legt er geen knoop in omdat je de rijgdraad ook weer makkelijk wilt kunnen verwijderen.
• Het gaat als volgt: naai met een rijgsteek net naast het papieren patroon en trek de draad telkens niet helemaal aan zodat er lusjes ontstaan.
• Als je alle lijnen, ook zaklijnen e.d., op deze manier op de stof hebt aangebracht, haal je het patroon van de stof. Nu trek je de twee stoflagen voorzichtig een eindje van elkaar en knip je overal, tussen de twee lagen, de draadjes door.
Het in elkaar naaien van het model
• Rijg het kledingstuk in elkaar; let hierbij op de inzettekens op het patroon.
• Pas het kledingstuk, breng eventuele veranderingen aan. Naai het model en daarna volgens de werkvolgorde in elkaar.
• Haal vóór het stikken de eventuele doorslagdraden uit de stof.
• Maak eventueel eerst een proefmodel.
Linker of rechter delen
Als op het patroondeel links of rechts staat aangegeven (bijv. rechter voorpand) is rechts/links gezien vanuit het standpunt zoals het
kledingstuk wordt gedragen.
De betekenis van de codes en symbolen
In de patroondelen op het knipvoorbeeld en in de werkvolgorde van de modellen, staan diverse cijfers en symbolen. Voordat je begint met het maken van het model is het aan te bevelen om de betekenis van deze cijfers en symbolen goed te lezen.
Als op het patroondeel tussen 2 tekens een lijn staat aangegeven, betekent dit dat de stof tussen de tekens moet worden gerimpeld .