Van onze blogger Lianne | Van prullenbak naar zomers jurkje
Het gaat echt een keer zomer worden! En jurk 19 moest het daarom zijn. Maar met die speciale stof pakte het toch anders uit en was het ineens geen jurk meer.
De redding van de ‘jurk’
Het wordt zomer! En hoewel je dat aan het weer nog niet goed kunt merken, zie je het wel terug in de zomerse patronen in Knipmode juli, waarin deze maand onder meer leuke badkledingpatronen te vinden zijn. En daarnaast was er één patroon dat extra hard om mijn aandacht riep: jurk 19. Ik weet zeker dat er meer Knipmode-fans zijn die hem zullen gaan maken, of misschien zelfs al hebben gemaakt!
Jurk 19 heeft van de voorkant bekeken een vrij eenvoudige uitstraling: een slank lijfje zonder mouwen en een etagerok. Het spannendste gedeelte van de jurk bevindt zich aan de achterkant: een zomerse uitsparing op de rug. Ook heeft de jurk een blinde-knopen-sluiting bovenaan, in de middenachternaad.
Bij Van Gool Stoffen vond ik een prachtige stof in een mooie zandkleur. Het is een lichte stof, een weefsel van katoen (99%) en spandex (1%). Deze spandex zorgt voor een 3D-effect in de stof, zo gaaf! Ik heb, voordat ik begon, wel even zitten nadenken hoe ik met de stof om zou gaan bij het verwerken ervan. Ik wilde namelijk de structuur behouden, maar ook voorkomen dat het model van de jurk verloren zou gaan door ‘het leven’ in de stof. Ik bedacht op gevoel een paar trucjes om daarmee om te gaan. De belangrijkste vuistregel was dat ik zoveel mogelijk zou doen alsof het een ‘normale’ stof was, zonder effect, op enkele punten na natuurlijk. Die zal ik in de volgende alinea beschrijven.
Na het wassen van de stof heb ik hem gestreken om de ergste kreukels van de wasmachine eruit te krijgen. Daarbij was het niet mijn doel om de stof helemaal glad te strijken (zou me ook nooit gelukt zijn, haha); het moest weer worden zoals de stof was voordat-ie de wasmachine in ging. Tijdens het knippen heb ik de patroondelen gewoon losjes op de stof gelegd en gedaan alsof er geen hobbels in zaten, en dat ging aardig goed! Bij het verstevigen van de belegdelen en de knopenpat zorgde ik ervoor dat de stof goed in de vorm van de patroondelen lag; vervolgens legde ik de vlieseline op de stof en zette ik de strijkbout er in één beweging op. Dat betekende dus platgedrukte plooitjes onder mijn vlieseline, maar dat was de enige manier om de vorm van de patroondelen te bewaren. Bij het spelden van de stof legde ik de panden gewoon losjes op elkaar, zonder aan de stof te trekken om het glad te krijgen (zoals je kunt opmaken uit mijn tekst, was die neiging inderdaad erg groot, hihi). Ook bij het stikken nam ik er genoegen mee dat er af en toe een plooitje ontstond, dat effect zit immers ook in de stof.
Wat ik wel anders deed vanwege de structuur van de stof is het volgende: de spandex die in de stof zit, zorgt in de breedte voor lichte stretch. Om te voorkomen dat de jurk in de breedte teveel zou ‘groeien’ én omdat ik verticale lijnen leuker vind, draaide ik de stof een kwartslag bij het knippen ervan. Daarnaast hield ik rekening met het gewicht van de stof; hoewel de stof niet zwaar is (105 gram per m2) koos ik ervoor om de aangerimpelde stroken wat korter te maken want ik was bang dat de aangerimpelde stroken de jurk toch iets te zwaar zouden maken. Ik wilde ook voorkomen dat de armsgaten te wijd zouden worden. Daarom koos ik ervoor om de armsgaten niet af te werken met de stof zelf, maar gebruikte ik een katoenen biasbandje in de goede kleur. Daardoor moest ik de stof van de armsgaten flink ‘inwerken’ om de armsgaten passend te maken voor de lengte van de armsgatbies.
Goed, eventjes de film Fast Forward vooruitspoelen…En toen… was de jurk AF. Ik maak er verder geen woorden aan vuil, de foto hieronder spreekt voor zich.
Heel eerlijk gezegd heeft de jurk bijna in de prullenbak gelegen. Dat heb ik vaker hoor, als een project eenmaal af is en het is niet naar mijn zin, heb ik eigenlijk geen zin meer om er ook nog maar íets aan te doen. Dat duurt dan een paar uur tot een dag. In die tussentijd praat ik mezelf – of spreekt een vriendin mij – weer wat moed in, en bedenken we allerlei oplossingen. Ik mopper nog even flink en roep nog een keer heel hard dat ik er ECHT niet meer in geloof en dat ik er ECHT niet mee verder ga, om vervolgens weer wat lichtpuntjes te zien en (letterlijk) de draad weer op te pakken en aan de slag te gaan.
Dus:
Diagnose: het lijfje was te lang én te wijd voor mij. De bovenste strook van de rok vond ik ook te lang en de zandkleur deed het niet helemaal voor mijn huidskleur.
Operatie: met chirurgische precisie (lees: rats rats met een schaar door de stof, heerlijk!) knipte ik de naad van het lijfje en de rok los. Het lijfje maakte ik 4 cm korter, net als het elastiek van de ronde uitsparing. Ik maakte een smalle tunnel in de onderkant van het lijfje en van een restje stof stikte ik een lang lint, dat ik door de tunnel haalde zodat ik het op de rug kon strikken. In de bovenkant van de rok maakte ik middenvoor twee knoopsgaten. Vervolgens vouwde ik de bovenkant van de rok naar binnen en stikte ik deze rand vast, om er een breed elastiek door te kunnen halen. Ik stikte de tailleband op één centimeter van de boven- en onderkant door, maakte nóg een lintje van een restje stof en haalde dat door de knoopsgaten die ik had gemaakt.
Ja en toen. Toen was de ‘jurk’ écht af en was ik blij met de vriendin die met me mee had gedacht én blij dat ik de moed had verzameld om er toch nog aanpassingen aan te doen. Een paar grote kettingen voor de styling en om de kleur wat te breken en tadaaa: mijn ‘jurk’ 19 is klaar voor zomerse dagen, fijne festivals en gezellige zonnige feestjes.