Speciale stoffen en technieken
BONT OF IMMITATIE BONT
Het is aan te raden eerst een proefmodel te maken, bijvoorbeeld van een restje katoen. • Breng indien nodig wijzigingen in het patroon aan.
1. Bont met een lange pool wordt altijd enkel geknipt en in één richting. • Bont wordt met de vleug mee geknipt; de haartjes blijven bij een genaaid kledingstuk van boven naar beneden plat liggen.
• Het is belangrijk alle patroondelen uit dubbel papier te knippen.
• Let op Knip rechter en linker delen.
• Gebruik een goede scherpe schaar.
2. Leg de patroondelen op de
verkeerde kant; gebruik eventueel extra lange spelden (48 mm lang). • Teken met kleermakerspotlood de naden langs de buitenlijn van de patroondelen. • Knip de delen aan de verkeerde kant uit; knip heel voorzichtig alleen in het weefsel en knip niet de haartjes door. • Trek heel voorzichtig de randen van elkaar.
3. Speld de naden met de goede kanten op elkaar; zet de spelden dwars op de naad. • Rijg de naad aan weerszijden van de patroonlijn op elkaar; rijg met kleine steken. • Stik de naad precies tussen de rijglijnen in en stik hierbij met de vleug mee; gebruik voor dikkere kwaliteiten een rolvoetje. • Strijk de naad heel voorzichtig aan de verkeerde kant met weinig druk open; strijk hiervoor eerst op een proeflapje.
4. Haal de haartjes die in het stiksel zijn gestikt voorzichtig aan de goede kant met een stompe naald los.
5. Bij stoffen met lange bontharen, knip je na het stikken de bonthaartjes voorzichtig van de naadbreedtes af. Zo voorkom je een lelijke dikke naad.
LEER, SKAI OF IMMITATIE LEER KNIPPEN
1.Gebruik een goede scherpe schaar. • Leer en suède moeten altijd enkel geknipt worden. Let op Suède heeft een vleug, knip dus alle patroondelen in één richting. • Leg de patroondelen op de goede kant , let op beschadigingen of gaatjes. • Houd de patroondelen op zijn plaats door een zwaar voorwerp op de patroondelen te leggen. • Teken met kleermakerspotlood de naden rondom de patroondelen aan. Knip de delen uit. Suèdine, skai of imitatie leer koop je per meter. • Knip daarom de patroondelen volgens het knipvoorbeeld uit. • Leg de patroondelen op de suèdine, skai of imitatie leer. • Houd de patroondelen op zijn plaats door een zwaar voorwerp op de patroondelen te leggen. • Teken met kleermakerspotlood de naden rondom de
patroondelen aan. • Knip de delen uit.
2. Voor leer en suède is er speciaal Vlieseline LE 420 te koop om taillebanden, kragen en beleggen eventueel te verstevigen. • Suède rekt meer in de breedte dan in de lengte. • Nu kun je eventueel bij het stikken van de schouder- of halsnaden Vlieseline Naadband meestikken voor de stevigheid en om eventueel het schuiven bij stikken te voorkomen. Gebruik nooit spelden of een rijgdraad, dat laat gaatjes na die niet meer weg te werken zijn. • Gebruik hiervoor in de plaats plakband of paperclips. • Deze zijn naderhand makkelijk te verwijderen en laten geen sporen na.
3. Gebruik bij het stikken op de machine een leernaald en een voetje van kunststof. • Leer, suède en alle soorten suèdine glijdt dan gemakkelijker onder het voetje door. • Stel de naaimachine in. • Zorg dat de druk op het voetje niet te groot is en stel de steeklengte in op 3 steken per cm; niet meer, want als de steken kleiner zijn komen de gaatjes te dicht op elkaar en is de kans op scheuren van het materiaal groter.
4. Het is beter om een gestikte naad niet te strijken. • Vouw hem open met de vingers. • Wil je toch strijken? Strijk dan eerst een proeflapje zonder stoom op een lage temperatuur, op de verkeerde kant met een droge doek. Plak de naden of zomen eventueel met leer- of textiellijm vast, gebruik hiervoor een beetje lijm op de naad of zoomtoeslag en duw deze met de vingers plat. 5. Wil je de naden doorstikken? Stik de naad met de goede kanten op elkaar. • Duw de naad open. • Knip de onderste naad op 0,5 cm en de bovenste op 1,25 cm af. • Vouw de naden naar één kant. • De naden hoeven niet afgewerkt te worden. • Stik de naad eventueel op de goede kant van het kledingstuk door.
PAILLETTENSTOF
Maak voor paillettenkleding eerst een proefmodel van een restje katoen of voering. • Breng de eventuele veranderingen op het patroon aan. • Knip de delen ruim uit de stof. • Breng de patroonlijnen en alle overige tekens en lijnen op de stof met kleermakerspotlood aan. • Probeer dit altijd eerst op een stukje van de dezelfde stof in verband met vlekken.
1. Knip voor het stikken de pailletten op de getekende lijn van de stof af. • Knoop de draadjes aan elkaar vast of hecht ze met een naald aan de stof vast.
2. Stik de naden. • Strijk de naden voorzichtig open; gebruik hierbij ter bescherming van de strijkbout een persdoek. • Zet op de goede kant van de stof de pailletten weer op de lege plekken of aan weerszijden van de naad vast.