Naaitips | Naden afwerken, stikken en strijken
Naden afwerken, stikken en strijken
In dit artikel laten we je stap voor stap – met bijbehorende werktekeningen – zien hoe je naden moet afwerken, stikken en strijken.
NADEN STIKKEN
Leg vóór het stikken van de naden de delen met de goede kanten op elkaar, tenzij anders vermeld. Stik aan het begin en het einde van de naad ± 1 cm heen en terug voor het aan- en afhechten.
NADEN IN REKBARE STOFFEN
De naden van rekbare stoffen bij de hals, schouders en armsgatranden mogen niet rekken. Om daarvoor te zorgen kun je Vlieseline Naadband gebruiken. Strijk het naadband aan de verkeerde kant midden over de patroonlijn. Stik de naden met een gewone steek (middelgroot) en zet de spanning iets losser.
STIKKEN
Stik naden die elastisch moeten blijven, zoals lengtenaden van tricot of gebreide stoffen met een flauwe zigzagsteek óf stretchsteek.
Stel voor de speciale stretchsteek de naaimachine in.
• Controleer of de steeklengte en de draadspanning goed afgesteld zijn. Trek hiervoor aan een gestikte naad.
• Knapt de draad? Dan is de naad niet elastisch genoeg. Stel de steeklengte en/of de spanning iets losser in.
KRUISNAAD STIKKEN
Voordat je een kruisnaad stikt, keer je eerst de ene pijp en stopt hem in de andere.
• Stik de kruisnaad of stik hem bij de gulp verder. Keer de pijpen.
NADEN UITDUNNEN
1. Knip voor het keren van dubbel gestikte delen de naden ongelijk af: de Vlieseline naad op 0,5 cm en de andere naad op 0,75 cm. Knip ook de naden bij de hoekjes schuin langs het puntje af.
2. Knip bij dikkere stoffen alle naden, die naar één kant gestreken worden voor het doorstikken ongelijk af. Knip de naad die meteen onder het pand ligt het smalste af. Zo voorkom je een lelijke dikke naad.
NADEN AFWERKEN
Je kunt de naden van je kledingstuk op verschillende manieren afwerken zoals met een zigzagsteek of locksteek, met een kartelschaar, met biaisband etc.
Maar wanneer werk je de naden van je kledingstuk af?
Dit hangt bij elke kledingstuk af van de werkvolgorde. De meest logische volgorde is ze na het stikken en strijken meteen af te werken, zodat je overal nog bij kunt komen. Om die reden werk je de buitenrand van de verstevigde delen ook eerst af.
Wanneer werk je de naden samen af en wanneer apart?
Dit ligt aan de stof en het model. Bij tricot, jeans, katoenen en overige dunne stoffen worden de naden vaak samen afgewerkt. Dit geldt ook voor het doorstikken van de naden. Bij wollen of dikkere stof worden de naden altijd apart afgewerkt, zo voorkom je een lelijke dikke naad.
1. Werk de naden na het stikken en strijken af bijvoorbeeld met een zigzagsteek (1a) of met biaisband (1b).
2. Werk de buitenrand van het verstevigde belegdeel eerst af voordat je hem op de zoomlijn vast stikt.
3. Werk de buitenrand van de hals– of armsgatbeleggen na het stikken van de schouder– en/of zijnaden af.
4a. Werk de buitenrand van de zak eerst af en vouw daarna het aangeknipte beleg naar binnen.
4b. Stik eerst de kleppen op elkaar en werk pas na het keren van de klep de aanzetrand van de klep dubbel af.
5. Werk, eventueel met een locksteek eerst de buitenrand van ruches, stroken (5a) en volants (5b) af, zo heb je niet het hele kledingstuk onder je machine liggen.
6. Werk eerst de onderrand van de tailleband af, zo heb je niet het hele kledingstuk onder je machine liggen.
7. Werk eerst de splitranden en de kruisnaad voor het stikken van de kruisnaad en het inzetten van de rits af. Het is n.l. lastig als de rits er al inzit om dan de naden nog af te werken (7a). Werk de splitreep na het dubbel- vouwen samen af (7b).
8. Werk bij een sjaalkraag de schoudernaden na het stikken, strijken en schuin inknippen naar de patroonlijn af. Je kan later bij het aanstikken van de kraag niet meer bij het hoekje komen.
9a. Bij tricotstoffen worden de naden bijna altijd samen afgewerkt. Stik de naden volgens de werkvolgorde, strijk en werk de naden samen met een flauwe zigzagsteek of locksteek af.
9b. Wanneer je een 4–draads lockmachine hebt, kan je de naden in één keer stikken en afwerken. Let wel op dat je goed de patroonlijn aanhoud.
Let op! Jersey is wel rekbaar maar veel dikker, hierbij is het mooier om de naden apart met een locksteek af te werken.
10a. Heb je een rits in de zijnaad en wil je de naden toch samen afwerken? Werk eerst de voorrand van de splitrand met een flauwe zigzagsteek of met een locksteek af.
10b. Stik de zijnaden vanaf het splitteken. Knip daarna 1 cm onder het splitteken de naad alleen aan de voorrand tot de patroonlijn in. Werk de zijnaad samen af en werk aansluitend de achterrand van de splitrand apart af met zigzag– of een locksteek.
11. Werk de naden die met een enkel of dubbel stiksel zijn doorgestikt samen met een zigzagsteek af.
12. Werk de binnenzakken na het op elkaar stikken samen af. Werk daarna de naden van het kledingstuk af, stik hierbij een rand van de zak mee.
13. Werk na het inzetten en strijken van de mouw, de naden van de mouw en het armgat samen af.
14. Voering of stoffen die niet rafelen kan je met een kartelschaar knippen, doordat de naden niet afgewerkt hoeven te worden bespaar je op deze manier veel tijd.
15a. Werk de onder– en boven- zak samen met de paspelstroken af.
15b. Werk de onder– en bovenzak na het op elkaar stikken langs de zijranden en onderrand samen af.
16. Wanneer delen dubbel gestikt worden zoals: epauletten, schouderbanden, panden etc. hoeven deze naden niet afgewerkt te worden. Deze naden worden smal afgeknipt en daarna worden deze delen of panden gekeerd, zodat je niet meer tegen de naden aankijkt.
NADEN STRIJKEN
Strijk de naden na het stikken meteen open dat geeft het mooiste resultaat. Ook wordt hiermee voorkomen dat er later verdikkingen ontstaan bij de naden die elkaar kruisen.
• Strijk de figuurnaden plat.