Patronen knippen
Het patroon overnemen
Bij elk model staat op welk patronenblad de patroondelen te vinden zijn. De lijnen van de patroondelen zijn in de kleuren zwart, rood, groen of blauw afgebeeld.
Elk model heeft zijn eigen kleur
De nummers van de patroondelen staan in de patroondelen en het knipvoorbeeld. Elke maat heeft zijn eigen lijntype. De maten staan bij de lijnen in de patroondelen afgebeeld.
Markeer de patroondelen die je nodig hebt met een viltstift
Als op het patroondeel tussen 2 tekens een lijn staat aangegeven, betekent dit dat de stof tussen de tekens moet worden gerimpeld. Leg doorzichtig patroonpapier op het patronenblad en trek de lijnen over. Neem alle tekens, binnenlijnen en teksten over. Sommige patroondelen, bijvoorbeeld belegdelen, staan in een patroondeel getekend en moeten apart overgenomen worden.
Spiegelen
Soms moet er van een half patroondeel een heel patroondeel gemaakt worden. Leg het overgenomen patroon nog een keer op het papier en knip het patroondeel uit. Je hebt nu twee delen die je op de spiegellijn tegen elkaar plakt zodat er een geheel ontstaat.
Aansluitlijnen
Sommige patroondelen staan in twee of meer delen op het patronenblad. Plak deze delen na het overnemen volgens de aangegeven tekens aan elkaar.
Doorknippen/afknippen
Sommige patroondelen moeten vóór het knippen uit de stof doorgeknipt worden. Bijvoorbeeld omdat er een deelnaad in komt. Of ze moeten vóór het knippen uit de stof afgeknipt worden. Bijvoorbeeld omdat je het kledingstuk in een kortere lengte kunt maken.
Teken de volgende patroondelen zelf
Eenvoudige rechte delen zoals een zakklep of tailleband staan niet op het patronenblad. Deze patroondelen teken je zelf. De maten staan bij ‘Teken de patroondelen zelf’ en zijn zonder naad beschreven. De vouwlijn van deze patroondelen is met een stippellijn aangegeven.