Werken met (imitatie)leer
Leer en imitatieleer zijn hot dit najaar. Omdat leer nogal aan de prijs is, is imitatieleer ook een mooie optie; het is te koop in heel veel kleuren en structuren en bovendien met stretch erin verwerkt. Wat je ook kiest, het werken met (imitatie)leer en – suède is niet zo makkelijk als katoen. Maar neem je onderstaande stappen door, dan komt het komt zeker goed!
Imitatieleer
Maak een proefmodel van katoen. Imitatieleer en -suède wordt gewoon per meter verkocht. Knip daarom voor imitatieleer en -suède de patroondelen volgens het knipvoorbeeld uit. Leg de patroondelen op het leer. Houd de patroondelen op de plaats door er een zwaar voorwerp op te leggen. Teken met kleermakerspotlood de naden rondom de patroondelen aan. Knip de delen uit.
Leer
Maak een proefmodel van katoen. Knip eventueel de patroondelen tegengesteld van papier na, zodat alle patroondelen later enkel op het leer gelegd kunnen worden. Gebruik een goede scherpe schaar. Leer moet altijd enkel geknipt worden en in één richting. Leg de patroondelen op de goede kant en let op beschadigingen of gaatjes. Houd de patroondelen op de plaats door er een zwaar voorwerp op te leggen. Teken met kleermakerspotlood de naden rondom de patroondelen aan. Knip de delen uit.
Je kunt de patroondelen niet doorslaan vanwege gaatjes. Dat geldt zowel voor leer als imitatieleer. Geef daarom alle lijnen aan met kleermakerspotlood. Leg de patroondelen op de verkeerde kant van het leer. Houd de patroondelen op de plaats door er een zwaar voorwerp op te leggen. Teken met kleermakerspotlood de buitenlijn van de patroondelen op het leer.
Voor leer is er speciaal Vlieseline LE 420 te koop om eventueel te verstevigen. Stik eventueel bij de schouder- en halsnaden Vlieseline Naadband mee voor de stevigheid en het schuiven bij stikken te voorkomen.
Gebruik nooit spelden of een rijgdraad, dat laat gaatjes na die niet meer weg te werken zijn. Gebruik hiervoor in de plaats plakband of paperclips. Deze zijn naderhand makkelijk te verwijderen en laten geen sporen na.
Gebruik bij het stikken op de machine een leernaald en een voetje van kunststof. Stel de steeklengte in op 3 steken per centimeter, niet meer, want als de steken kleiner zijn komen de gaatjes te dicht op elkaar en is de kans op scheuren van het materiaal groter.
Het is beter om een gestikte naad niet te strijken. Vouw hem open met de vingers. Wil je toch strijken? Strijk dan eerst een proeflapje zonder stoom op een lage temperatuur, op de verkeerde kant met een droge doek. Plak de naden of zomen eventueel met leer- of textiellijm vast, gebruik hiervoor een beetje lijm op de naad of zoomtoeslag en duw deze met de vinger plat.
Wil je de naden doorstikken? Stik de naad met de goede kanten op elkaar. Duw de naad open. Knip de onderste naad op 0,5 centimeter en de bovenste op 1,25 centimeter af. Vouw de naden naar één kant. De naden hoeven niet afgewerkt te worden. Stik de naad eventueel op de goede kant van het kledingstuk door.