Fabric Friday | Fluweel
Fluweel is weer steeds meer te zien in modecollecties. Extra mooi is deze stof in de winter, door zijn warme rijke glans en het zachte aaibare oppervlak.
Fluweel kennen we allemaal, van chique kleding en gordijnen, het is een stof met een luxe uitstraling. Maar volgens de nieuwe trend draag je fluweel gewoon elke dag.
Fluwelen outfit van modehuis Trussardi, beeld vogue.co.uk
Klassieker: katoenen fluweel (www.stoffen-online.nl)
Als je fluweel van heel dichtbij bekijkt zie je heel veel dicht op elkaar staande kleine draadjes, dat heet een ‘pool’. De achterkant is een glad katoenachtig weefsel. Fluweel is dus een zogenaamd poolweefsel. Nog specifieker (volgens cursusboek ‘Detex textielwaren en – artikelenkennis’): ‘Fluweel is een stof met een oppervlak van rechtopstaande katoenen poolpluizen, ontstaan door het doorsnijden van meestal extra meegeweven kettingdraden.’
Werken met fluweel
Fluweel heeft een ‘vleug’. Je kunt dat met de hand voelen. Strijk je er naar de ene kant over, dan voelt de stof glad. Strijk je er in de andere richting over, dan voelt het minder glad, ga je tegen de draadjes in.
Blijven de draadjes mooi plat liggen, dan beweeg je met de vleug mee. Gaan de haartjes omhoog staan, dan beweeg je tegen de vleug in.
TIP
Stoffen met een vleug moet je in één richting verwerken/knippen. Anders ga je kleurverschil zien. Bij fluweel leg je alle patroondelen tegen de vleug in; dus als je van boven naar beneden over de stof strijkt met je hand, voelt het ruw, strijk je tegen de haartjes in. De reden: dan is de donkerste diepste kleurnuance van de stof zichtbaar! Dus zo komt de stof het mooist tot zijn recht.
Over het verschil tussen de termen fluweel en velours volgend week meer in het Fabric Friday-blog